13
oktober
2022
|
14:01
Europe/Amsterdam

De opschaling van regeneratieve landbouw: een verslag door Kate Cacciatore

2022 FB, LinkedIn (Horizontal) (3)

 

Op 24 september 2022 werd de Business Alliance for Regenerative Agriculture gelanceerd in Nederland door Eosta, Climate Farmers en een internationale groep change leaders. Kate Cacciatore, Hoofd Duurzaamheid bij FigBytes Inc, een Canadees bedrijf gespecialiseerd in ESG data consulting, was aanwezig bij de conferentie en schreef er een compleet en diepgaand verslag over, dat we hieronder weergeven.

Regeneratieve landbouw opschalen: nieuwe bedrijfsalliantie wijst de weg

Door Kate Cacciatore

Inleiding

kate-cacciatore2Op 24 September heb ik deelgenomen aan de lanceringsconferentie van de Business Alliance for Regenerative Agriculture (BARA) in Nederland, waar een groep leiders op het gebied van mondiale veranderingen in de agrifood business en ecosysteemdiensten bijeenkwam om samen een transformationele aanpak voor het opschalen van de regeneratieve landbouw te bedenken en uit te werken. Uitgaande van de fundamentele rol die de landbouw speelt in de toekomst van onze planeet - denk alleen al aan het enorme potentieel van de landbouw om koolstof op te slaan, water en biodiversiteit te behouden en het menselijk leven in stand te houden en te voeden - was het doel van deze conferentie om ‘samen manieren te bedenken en prototypes uit te werken om boeren te stimuleren en te belonen voor hun ecosysteemdiensten, en de transitie naar volledig regeneratieve landbouwmethoden wereldwijd te versnellen.’

In de loop van de dag heb ik van alles geleerd over het boeiende en steeds populairder wordende gebied van de regeneratieve landbouw, de uitdagingen waarmee de voorstanders ervan worden geconfronteerd en de grote kansen die het biedt in een tijd waarin een hernieuwd gevoel van urgentie binnen de mondiale gemeenschap de aandacht vestigt op de noodzaak van op de natuur gebaseerde oplossingen voor het klimaat en voedselzekerheid. Als niet-specialist en relatief nieuwkomer op dit zeer technische gebied heb ik mij ten doel gesteld om voor een breder publiek van business leaders en duurzaamheidswerkers de fundamentele dynamiek en de spanningen die er spelen te begrijpen en in grote lijnen te schetsen. 

Vanuit mijn perspectief kwamen in de loop van de dag de volgende overkoepelende vragen naar voren, die de contouren van de discussies op expliciete en soms subtielere, impliciete wijze vorm gaven: 

  • Is er een gemeenschappelijke definitie van en visie op regeneratieve landbouw, waarin de verschillende perspectieven van de talrijke spelers op dit gebied samenkomen? 
  • Hoe moet deze community van pleitbezorgers van regeneratieve landbouw haar relatie zien ten opzichte van de gangbare industriële landbouw - die wordt gedomineerd door het gebruik van pesticiden en invasieve praktijken - en hoe moet zij zich (al dan niet) tot deze actoren verhouden? 
  • Wat zijn de onderliggende aannames en denkwijzen die hebben geleid tot de grootschalige verarming van landbouwgrond en natuur in het algemeen, en hoe kan de nieuwe regeneratieve landbouwgemeenschap en dit initiatief ons helpen om een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen die gebaseerd is op beginselen van rentmeesterschap, onderlinge verbondenheid en zorg voor mens en natuur?

Om een idee te krijgen van waar we het hier over hebben en zonder meteen te proberen een definitie van regeneratieve landbouw te geven, kun je denken aan biologische landbouw (geen pesticiden) + een combinatie van de volgende voorbeelden, al naar gelang de  de lokale context en landbouwactiviteit: niet ploegen; aanplant van verschillende soorten gewassen op hetzelfde land (soms agroforestry genoemd); de vruchtwisseling van meerdere gewassen op dezelfde landbouwgrond. Voor wie geïnteresseerd is, de veelgeprezen documentaire Kiss the Ground, verteld door de acteur Woody Harrelson, geeft mooie en aansprekende voorbeelden van regeneratieve landbouw.

Sfeer en ambities op de conferentie

Die druilerige en grijze zaterdagochtend stapten groepjes deelnemers uit hun taxi's op het terrein van wat op het eerste gezicht een groente- en fruitmagazijn leek, naast de kruising van de A12 en de A20. Dat klopte ook, want dit bleek het hoofdkantoor te zijn van onze gastheer Eosta, een pionier in de wereldwijde distributie van biologische verse producten, die zich inzet voor de regeneratieve landbouw. Een echt houtvuur knetterde zachtjes bij de ingang van de elegant ingerichte kantoorruimte met chalet-achtige sfeer, waarin allerlei verschillende ruimtes waren gecombineerd om te werken, te vergaderen en samen te komen.

Volkert Engelsman, de CEO van Eosta, begon de dag met een vrolijk welkom aan de ruim 80 deelnemers die op de comfortabel vormgegeven trappen van de brede eikenhouten trap en op stoelen in de open werkruimte zaten, op deze bijzondere locatie met typisch Nederlands weer.  Volkert begon meteen met de reden van onze conferentie, namelijk dat de mondiale crises die er momenteel spelen ons een spiegel voorhouden van hoe we het contact met onszelf zijn kwijtgeraakt. Vandaag de dag wordt winst geboekt ten koste van de mens en de planeet. De oplossingen die we nodig hebben liggen in de heelheid van wie we zijn en in een holistische benadering van de sociale, ecologische, economische en spirituele dimensies van onze menselijke ervaring.

Dus hoe kunnen we onze succesindicatoren herdefiniëren om een systeemverandering tot stand te brengen die als doel heeft dienstbaar te zijn aan mens en planeet? Het momentum lijkt er nu te zijn, vervolgde hij, om gebruik te maken van de gezamenlijke creatieve krachten van een coalitie van bereidwilligen, waarin we boeren niet alleen voor hun opbrengt belonen, maar ook voor hun ecosysteemdiensten. Daarvoor is een gelijk speelveld nodig met de juiste stimulansen, waarbij erop moet worden gelet dat de overtreders niet worden beloond. Het heeft geen zin om op de regering te wachten, zei hij. We hebben pioniers, prototypers en leiderschap met inzicht nodig, zodat we deze brug kunnen bouwen terwijl we hem tegelijkertijd al oversteken.

In een notendop, aldus Volkert, wil de nieuwe Business Alliance voortbouwen op de biologische landbouw en verder gaan door samen ideeën en een community of practice voor regeneratieve landbouw te creëren, waarin meetmethoden, certificeringsprogramma's en beloningen onderzocht worden. Hoewel het risico bestaat, zo voegde hij eraan toe, dat grote bedrijven die GGO's en pesticiden gebruiken de term ‘regeneratieve landbouw’ zullen kapen om dit te laten betekenen wat henzelf het beste uitkomt (bijvoorbeeld roeptoeteren dat ze regeneratief verbouwen omdat ze de grond niet meer omploegen, maar ondertussen wel schadelijke pesticiden blijven gebruiken), is het toch belangrijk dat wij als community niet in onze eigen groene luchtbel blijven hangen. We moeten een manier vinden om dit op te schalen. We willen vooruit!

De basis leggen voor een gedeelde visie & leidende principes

Na deze gepassioneerde toespraak, die duidelijk weerklank vond bij het publiek, werden we voorgesteld aan de co-hosts van de dag, Ivo Degn en Johannes Ebeling van Climate Farmers. Zij legden uit dat onze interacties zodanig gestructureerd zouden worden dat met de resultaten van onze dialoog en samenwerking als eerste een manifest opgesteld zou worden waarmee we de Alliantie zouden lanceren. Ook was het de bedoeling om duidelijke, gemeenschappelijke thema's te identificeren waarvoor werkgroepen opgericht konden worden, die zouden aansluiten bij waar de deelnemers in hun respectievelijke bedrijven en organisaties al aan werkten.  Terwijl veel deelnemers zich in stilte afvroegen hoe dit in hemelsnaam allemaal zou gaan werken met zoveel meningen en perspectieven in één ruimte, werden we voorgesteld aan Ilana Wetzler. Met haar meesterlijke facilitatievaardigheden verdwenen onze zorgen daarover al snel als sneeuw voor de zon.

Zij nodigde ons uit om in groepjes van twee of drie een reeks vragen te beantwoorden die bedoeld waren om op een creatieve manier onze individuele visies op regeneratieve landbouw, onze eigen bijdrage en onze eventuele blinde vlekken boven tafel te krijgen. Ze vroeg ons ook om tijdens de gesprekken over deze onderwerpen in contact te komen met ons gevoel hierover.  Tussen elke groepsdiscussie door werden de deelnemers uitgenodigd om hun antwoorden met de hele groep te delen, waardoor er een ‘visie van visies’ en een mozaïek van onze verschillende reacties en gevoelens konden ontstaan, die uiteindelijk een blauwdruk zouden vormen voor een set leidende principes.

De sleutelwoorden waren onder andere urgentie, wetenschappelijk onderbouwd, schaalbaar, circulair, winstgevend en resultaatgericht, maar ook herverbinding, holistisch, context-specifiek, levensbevestigend, gemeenschapsgericht en boer eerst/mens eerst. Ook kwamen begrippen als transparantie, bescherming en verbetering van de productiecapaciteit in de landbouw, inclusiviteit en het omarmen van verschillen naar voren, evenals van elkaar leren en open staan voor creatieve samenwerking en serendipiteit.  Naast deze rationele begrippen bestond de emotionele soundtrack die naar voren kwam in de sleutelwoorden van de deelnemers uit hele andere noten en tonen. Woorden als urgent, stress, angstig en machteloosheid werden afgewisseld door hoop, verantwoordelijkheid, healing, evenwicht, geheel en samenwerking.

Na een koffiepauze halverwege de ochtend werden de deelnemers verdeeld in acht groepen van tien deelnemers en kregen ze de gelegenheid om dieper in te gaan op de principes die de Alliantie bij haar werk zouden gaan leiden. In de groep waar ik me bij aansloot, moesten we eerst nog even de verleiding weerstaan om te blijven praten over de technische definities van regeneratieve landbouw, maar al snel kwam ons gesprek in een flow waarin de voor ons fundamentele principes naar boven kwamen. Een daarvan was het belang van het hebben van een visie op wat we willen in plaats van wat we niet willen. Bijvoorbeeld vruchtbare grond versus geen pesticiden, en effectief waterbeheer versus het opruimen van watervervuiling. Een ander principe ging om het begrip gezondheid, zowel in termen van de kwaliteit van de voedingsstoffen uit de bodem en het vermogen van de bodem om koolstof uit de atmosfeer op te slaan, als in termen van de gezondheid en veerkracht van de lokale gemeenschappen die het land beheren en van de consumenten die eten wat er op die grond geproduceerd wordt.

Dit liet opnieuw zien hoe belangrijk het is dat voedselproducenten en voedselconsumenten zich bewust zijn van het feit dat ze met elkaar in verbinding staan. Die bewustwording kan bijvoorbeeld vergroot worden door toeleveringsketens te verkorten en loyaliteit te genereren door ons als consument meer bewust te zijn van wat we consumeren. We werden ook herinnerd aan de beroemde uitspraak van Albert Einstein, “We kunnen onze problemen niet oplossen met dezelfde denkwijze die we gebruikten toen we ze creëerden”, en aan de noodzaak om onze aannames collectief in twijfel te trekken en te vervangen door nieuwe, wanneer we ons realiseren dat ze verouderd zijn en ons niet langer helpen.

Bij de laatste plenaire sessie voor de lunch om de resultaten van onze inzichten te verzamelen kwamen er al veel gemeenschappelijke principes op tafel, samen met opkomende thema's en onderwerpen. We hadden het bijvoorbeeld over de noodzaak van een resultaatgerichte aanpak op basis van krachtige business principes, en het belang om natuurlijk kapitaal weer op de balans te zetten door de werkelijke kosten die boeren maken voor hun ecosysteemdiensten te integreren in een reële consumentenprijs, die eerlijk wordt gedeeld met de boer. Daarbij werd sterk de nadruk gelegd op de noodzaak om rekening te houden met de lokale context, aangezien er geen one-size-fits-all aanpak van regeneratieve landbouw bestaat, en op de noodzaak om alle actoren de mogelijkheid te geven bij te dragen aan de transitie. Het vertellen van overtuigende verhalen in de hele toeleveringsketen en aan het publiek is van cruciaal belang om een kritische massa aan begrip voor en verlangen naar deze transitie te bereiken, waarbij ‘hoofd, hart en handen’  bij elkaar komen, symbolisch met onze blote voeten in de grond.

Een muzikaal intermezzo

Tijdens onze lunchpauze op de bovenste verdieping van het gebouw konden we onder het genot van prachtig bereide salades en heerlijke soepen en broodjes op informele wijze verder praten en van elkaar leren. Helemaal geweldig was dat de lunch begeleid werd door klassieke muziek, live gespeeld op een vleugel door een student van het conservatorium. Er kwam iedere week een conservatoriumstudent, zo kregen we te horen; regelmatig klonken Rachmaninov en Beethoven over de luidsprekers in het magazijn, zodat de werknemers daar er ook van konden genieten. Typisch Eosta, met haar unieke bedrijfscultuur die er actief naar streeft om mens, natuur en kunst centraal te stellen.

In de gesprekken die ik had, leerde ik hoe complex het telen en verhandelen van biologische bananen eigenlijk was. En met name wat een uitdaging het is om eerlijke prijzen te krijgen, door de wijze waarop de mondiale toeleveringsketens, gedomineerd door machtige marktspelers en retailers, nu functioneren. Ik heb ook verschillende mensen horen praten over de recente conferentie van grote landbouwreuzen over het thema regeneratieve landbouw. Dit versterkt het bewustzijn alleen maar meer van de spanningen tussen de belangen van de grote bedrijven die profiteren van de status quo versus de belangen van mensen zoals in deze community, die radicale systeemveranderingen en natuurgebaseerde oplossingen tot stand willen brengen.

Zelforganiserend voor regeneratieve actie

Na de lunch werden de deelnemers uitgenodigd naar voren te komen als zij een idee hadden voor collectieve actie op het gebied een van de belangrijke thema's en onderwerpen die tijdens de ochtendsessie waren behandeld. Na ongeveer vijftien pitches van twee minuten werden deze originele ideeën en voorstellen onderverdeeld in zes groepen, die zich meteen in verschillende vergaderzalen verspreidden om een gemeenschappelijke basis te bedenken om actief met deze ideeën aan de slag te gaan.

De groep waar ik me bij aansloot hield zich bezig met ‘Beyond Carbon Methodologies’, waarbij de focus lag op het vinden van een manier om het positieve effect van regeneratieve landbouwpraktijken die leiden tot een betere bodemkwaliteit, waterretentie en meer biodiversiteit, betrouwbaar te meten. Transparante, praktische en wetenschappelijk bewezen meetmethoden zijn van cruciaal belang, hebben we gehoord, om de boeren een eerlijke prijs voor ecosysteemdiensten te kunnen betalen. Een belangrijke technische uitdaging hierbij was de vraag van welke meeteenheid we moeten uitgaan, aangezien zowel een meting per product als een meting per landbouwgrond belangrijk zijn, maar ze allebei ook nadelen hebben. De oplossing zou kunnen zijn om te beginnen met maten in termen van landbouwgrond, en deze vervolgens om te zetten in een productmaat, zodat bedrijven verderop in de keten op een doeltreffende manier verslag kunnen uitbrengen over de positieve impact van hun producten.

Het gesprek ging ook over slimme incentives, afgestemd op de zeer contextspecifieke aard van regeneratieve landbouw. Als boeren subsidies ontvangen voor monocultuur, is het natuurlijk veel minder waarschijnlijk dat ze hun gewassen diversifiëren. Het is daarom van cruciaal belang om de beleidsmakers erbij te betrekken, op een manier waarbinnen de inspanningen van pleitbezorgers gebundeld en geharmoniseerd worden. Opnieuw werd er gesproken over de olifant in de kamer: het nog altijd dominante gebruik van pesticiden.  Iemand wees erop dat als je een boer bent, het wel heel moeilijk is om verbeteringen door te voeren tegen het systeem in. Om dit te omzeilen is het belangrijk om resultaatgerichte parameters te ontwerpen die gekoppeld zijn aan regeneratieve good practices en het overheidsbeleid te schetsen dat nodig is om deze te verwezenlijken. Een bibliotheek van best practices en contextspecifieke richtlijnen zou boeren helpen om - al lerend en experimenterend -  de practices te kiezen die het beste passen bij hun specifieke regio en landbouwactiviteit. Uiteindelijk zou het doel zijn om een gemeenschappelijk kader te ontwikkelen, gebaseerd op de beste beschikbare methoden en landbouwpraktijken, om boeren te ondersteunen in hun transitie en de mentaliteitsverandering van extractief naar regeneratief op te schalen.

Een ander belangrijk werkterrein dat de groep aanwees was het bereiken van een uniforme data-infrastructuur. Er zijn veel actoren op regeneratief gebied en er is al veel gedaan om relevante indicatoren te ontwikkelen. Daarom moeten we onze inspanningen bundelen om doeltreffende methoden en bijbehorende indicatoren te koppelen aan nieuwe definities en normen.

Het zelfdirigerende orkest speelt zijn eerste melodie:

Toen de verschillende groepen terugkeerden naar de plenaire trap en verslag begonnen uit te brengen over hun discussies, had ik het uitgesproken gevoel dat wat we nu meemaakten het equivalent was van de eerste geïmproviseerde creatie van een zelfleidend jazzorkest, een metafoor die vaak wordt gebruikt door mensen die experimenteren met ‘Teal’ of ‘zelfsturende’ methoden van organische samenwerking (zie bijvoorbeeld de bestseller van Frédéric Laloux, Reinventing Organizations).

De eerste groep die verslag deed was de ‘Super Spreaders’ groep, die een beeld schilderde (geïnspireerd door boeren die al op deze manier werken) van duizenden modelboerderijen in heel Europa, die lokale actie van de bevolking inspireren en mobiliseren, al dan niet met kruisbestuiving van honingbijenambassadeurs in de vorm van studenten die op de boerderijen worden opgeleid. De groep ‘Farm in Ethiopia’ was daarna aan de beurt en stelde voor om een echte boerderij in de toeleveringsketen van Eosta in Afrika te gebruiken om een prototype blauwdruk te ontwikkelen voor het toepassen van best practices, het meten van impact en schaalvergroting, waarbij het project samen met lokale spelers zoals NGO's (die de biodiversiteit vertegenwoordigen) en de overheid (die de voedselzekerheid ondersteunt) wordt ontworpen en uitgevoerd. Voortbordurend op het Super spreader thema erkende de Farm in Ethiopia-groep het belang van een ambassadeur-achtige boerderij om de dagelijkse vooruitgang te volgen en de belangrijkste lessen te verzamelen.

De groep ‘Transforming a Region’ legde vervolgens de nadruk op het experimenteren met opkomende best practices op het niveau van een hele regio, en het creëren van een gastvrijheidservaring voor consumenten die hen rechtstreeks in contact brengt met regeneratieve boeren, op een manier die vergelijkbaar is met de Slow Food-beweging. Er werd gesuggereerd dat zo’n regionaal initiatief (dat bijvoorbeeld al in Egypte en Spanje wordt uitgevoerd) een proeftuin zou kunnen zijn voor andere werkgroepen.

De ‘Consumer Awareness’ groep ging daarna verder en legde de link met het thema van positieve besmetting, waarbij het belang van visuele storytelling en film making werd benadrukt om het narratief te concentreren op hoe deze regeneratieve revolutie eruit zal zien en zal voelen. Dit verhaal zou leidend moeten worden in plaats van het huidige doemscenario-narratief, dat weliswaar belangrijk is om de noodzaak van actie te benadrukken, maar dat ook een verlammend effect kan hebben op het moreel en de motivatie van mensen om in actie te komen. Het doel van deze werkgroep zou zijn een mentaliteitsverandering onder consumenten te stimuleren en hen te inspireren om mee te doen en met hun eigen gedrag een verschil te maken.

Nadat onze ‘Beyond Carbon Methodologies’ groep de resultaten van onze besprekingen had gepresenteerd, was het de beurt aan de groep ‘Trading Positive Externalities’. Zij schetsten mogelijke oplossingen voor financiële mechanismen om boeren te stimuleren over te stappen op regeneratieve landbouw. Hun idee draaide om prototypes van marktoplossingen voor het verpakken en verhandelen van positieve externaliteiten (d.w.z. de ecosysteemvoordelen van regeneratieve landbouwbedrijven zoals opslag van koolstof, waterretentie en biodiversiteit) en het coördineren van de inspanningen van alle pleitbezorgers op dit gebied om slimme beleidsvorming in deze richting mogelijk te maken. Om dit te bereiken, zou het duidelijk noodzakelijk zijn om de doelstelling van de groep ‘Beyond Carbon’ te verwezenlijken, namelijk de harmonisatie van het meten, valideren en certificeren van positieve impact op het niveau van de boerenbedrijven.

Proosten op de lancering van BARA

Gedurende de hele dag had onze gracieuze facilitator Ilana ons op speelse wijze tijdens elke sessie gemotiveerd met de belofte van koffie, lunch en meer koffie. Nu stelde zij ons champagne in het vooruitzicht om de de facto lancering te vieren van deze brug-in-aanbouw naar een duurzamere toekomst; de Business Alliance for Regenerative Agriculture. Terwijl Johannes, Ivo en Volkert ons behendig door de opkomende plannen voor de volgende stappen loodsten - waaronder het opstellen van een formeel manifest en het opzetten van werkgroepen die een kritische massa van collectief leiderschap aantrekken - werd er ook gelachen toen we achter de schermen al meerdere champagnekurken hoorden knallen. De champagne was blijkbaar net zo ongeduldig als wij om beloond te worden voor onze creatieve inspanningen.

Terwijl we onze genereuze gastheren bedankten en proostten op het gezamenlijke leiderschap dat we samen hadden ervaren, was er een duidelijk gevoel van waardering en positieve verwachting in de zaal.  We hadden iets nieuws en spannends gecreëerd, een open-source-initiatief dat voortaan de innovatie en bijdragen kan uitnodigen en verwelkomen van alle andere actoren die deze visie delen en deel willen uitmaken van de oplossing.

EINDE VERSLAG